‘Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend. Ze wijdden zich trouw aan het onderricht dat de apostelen gaven, aan de onderlinge gemeenschap, het breken van het brood en het gebed.’ (Hand. 2: 41-42)
Het aantal ‘leerlingen’ breidde zich uit. Ze aanvaarden de woorden van Petrus die een indrukwekkende preek had gehouden. Je zou kunnen zeggen: Ze spraken hun geloof uit in Jezus. Maar daarmee is het niet afgelopen: het aantal leerlingen breidde zich uit. Dat geldt voor u, jou en mij. Ook als we Jezus beleden hebben blijven we leerlingen van Jezus Christus. Het boekje dat wij gebruikt hebben bij de belijdeniskring in Welsum heet: ‘Christelijk geloof voor eeuwige beginners’. Eeuwige beginners, zijn we dat niet allemaal?
Hoe ben je leerling?
Ten eerste: Het je wijden aan het onderricht van de apostelen. Dat gaven zij vanuit de Bijbel en vanuit wat ze met Jezus hadden meegemaakt. De Bijbel lezen en bestuderen. Thuis, in het kringwerk, waar dan ook. Daarnaast vindt dat onderricht ook plaats tijdens de erediensten. Hoe belangrijk om daar aanwezig te zijn!
Ten tweede: Het je geven aan de gemeenschap. Oog en hart hebben voor elkaar. Dat is je gaven en talenten inzetten in de gemeente. Je komt niet alleen naar de kerk om wat te halen, maar ook om iets van jezelf, van wat je van God gekregen hebt, in te zetten voor zijn gemeente.
Ten derde braken ze samen het brood. Dan denken wij natuurlijk in eerste instantie aan het Heilig Avondmaal. Altijd weer een indrukwekkend gebeuren. Zien op alles wat Jezus voor ons gedaan heeft en uitzien naar de dag dat we letterlijk bij Hem aan tafel mogen zitten. Maar waarschijnlijk was er in die beginperiode niet zo een strikt onderscheid tussen de gewone maaltijd en het avondmaal. Het hoorde veel meer bij elkaar, dan dat wij dat hebben. We ervaren het denk ik allemaal wel, bijvoorbeeld bij de gemeentedag hoe goed het is om als gemeente samen te eten. Dat is ook een belangrijk onderdeel van de onderlinge gemeenschap.
Ten vierde, bidden. Het gebed, zo belangrijk voor je geloof. Stille tijd. ‘Christelijk geloof voor eeuwige beginners’ heeft daar een heel aantal bladzijden aan gewijd. De schrijver zegt, als hij gehoord heeft dat mensen gestopt zijn met bidden, omdat het eigenlijk alleen maar het opzeggen van een boodschappenlijstje was: ‘Ik geloof dat het gebed eerst luisteren is. Bij het gebed moeten we het eerst stil maken in ons hart. Ruimte maken voor God. De stilte in het gebed is zendtijd van de Heilige Geest. Tijd waarin Jezus wil spreken in je hart.’
En als je die stem van Hem gehoord hebt, dan kun je ook in gesprek met Hem. Dan mag je Hem danken, loven en prijzen. Je schuld belijden. Je hart voor Hem uitstorten. Als je zelf geen woorden kunt vinden, gebruik dan de woorden van een ander. Er zijn tal van boekjes met mooie gebeden, maar denk ook aan de Psalmen en aan het Onze Vader. Laten we ons zo van harte wijden aan het leerling zijn van Jezus.
Gert Timmer