‘Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen. Ja de liefde van Christus kennen die alle verstand te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid. (Efeziërs 3:18-19).’
Op God raak je nooit uitgekeken
Afgelopen Pinksterweekend stonden we met andere 23 gezinnen in Oene op de camping. We waren afkomstig uit verschillende kerken en geloofsrichtingen. Het verlangen om samen het Pinksterfeest te vieren, deelden we met elkaar. Wat was het bijzonder om over kerkmuren heen kennis te maken, God groot te maken en met en voor elkaar te bidden. We stonden ondertussen een groot deel van het weekend wel met onze voeten in de modder. De grote regenbuien hadden het campingterrein veranderd in een moeras. De regen vormde een uitdaging, maar ik probeerde het maar te zien als een zichtbaar teken van de belofte van Gods Geest. Als God zijn Geest uitstort en zijn zegen geeft, dan gaat dat altijd in overvloed en met ruime mate.
Uiteraard hielden we ons aan de richtlijnen van het RIVM. Maar wat was het een verademing om de liefde van God weer even met elkaar te kunnen delen. Wat zijn we juist op dat wezenlijke onderdeel van ons geloof ook zwaar geraakt door de pandemie. Gelukkig lijken de versoepelingen de goede kant op te gaan en zal er weer meer mogelijk zijn. Laten we elkaar, binnen de grenzen van wat mogelijk is, weer opzoeken. Om samen het leven en de liefde van God te delen. Alleen zo, met elkaar, schrijft Paulus, krijg je inzicht in de veelkleurige rijkdom van de liefde van Christus. Er zit in die woorden van Paulus een geweldige belofte verpakt: op de liefde van Christus raak je nooit uitgekeken. Als dat voor ons soms wel het geval is, dan moeten we heel kritisch zijn. Zijn we in wat we vertellen en verwachten van God te karig? Geloven we teveel op ons eentje en raken we daarom het zicht kwijt op de veelkleurigheid van Gods Rijk?
Ik las een boek van Clark Pinnock over de Heilige Geest. Hij schrijft daarin heel scherp dat mensen soms afhaken, omdat we in de kerk soms zo weinig moeite doen om de veelkleurige schoonheid van God te beschrijven en te aanbidden. Theologie, dat is het denken en spreken over God, moet aantrekkelijk en mooi zijn, omdat God zo hemels en wonderschoon is. Het bracht Augustinus tot de belijdenis: ‘te laat ben ik u gaan liefhebben, o bron van zuiverheid, zo oud en toch zo nieuw!’ En Karl Barth heeft ooit gezegd: ‘Chagrijnige gezichten, bokkige gedachten en saaie manieren van denken zijn niet te tolereren bij het nadenken over God.’ De leer van de kerk wint aan aantrekkingskracht als we op zo’n manier over onze Heer spreken dat mensen daar verliefd op kunnen worden. Immers: op God raak je nooit uitgekeken.