‘Er wacht u, die door Gods kracht wordt beschermd omdat u gelooft, in de hemel een onvergankelijke, ongerepte erfenis die nooit verwelkt (..). Verheug u hierover, ook al moet u nu tot uw verdriet nog een korte tijd allerlei beproevingen verduren.’ (1 Petrus 1:5a en 6 -NBV)
Het ging lang niet goed met de voetbalclub. De resultaten waren niet om naar huis te schrijven. De verwachtingen waren somber. Aan de nieuwe trainer werd gevraagd waarom hij toch aan zijn nieuwe job begonnen was. Schertsend zei hij: ‘voor het geld. Dat maakt een hoop goed nietwaar?’
Ja, dat is ergens wel waar. Een beloning kan veel geleden leed vergoeden of op zijn minst verzachten. De situatie van de christenen die Petrus schrijft, is verre van rooskleurig. Ze worden, in de woorden van Petrus, bedroefd door allerlei verzoekingen. Het geloof is op veel momenten een ware beproeving. Het valt zwaar om de moed er in te houden.
Toch houdt hij ze voor om te volharden en vol te houden. Hij schrijft dat met het oog op de ‘beloning’. Na het zuur van de beproeving wacht het zoet van de zaligheid. ‘Er wordt een erfenis bewaard voor jullie in de hemel’, schrijft hij. Deze is verdiend en gezekerd door Jezus zelf. Met het oog daarop geldt: hoe lang een beproeving ook duurt, in het licht van zijn toekomst is het een korte tijd. Deze periode in het kerkelijk jaar staat in het teken van Jezus’ strijd en overwinning. Laten we elkaar juist nu met deze woorden bemoedigen. Houdt je ogen gericht op de Prijs.
Ds. André van der Graaf