Toen liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn toegekomen, en dienden Hem(Mattheüs 4: 11)
Anselm Grün, monnik van de benedictijner abdij in Münsterschwarzach in Duitsland, schreef ooit een boekje met als titel ‘Vijftig engelen’. Deze geesteshoudingen werden toegeschreven aan engelen. Daarom: ‘Vijftig engelen’.
Aan het eind van de geschiedenis van Jezus’ verzoeking in de woestijn lezen we dat de duivel Jezus loslaat en dat er dan engelen komen die Hem dienen.
Dat is een mededeling waar je snel over heen leest maar ik moest aan deze woorden denken toen ik het boekje van Anselm Grün las. Waarmee dienden de engelen Jezus? Met voedsel zeggen sommigen. En dat zou heel goed kunnen. Jezus had immers veertig dagen en nachten niet gegeten en niet gedronken. Maar als ik me voorstel hoe de engelen Jezus van voedsel hebben voorzien krijg ik een beeld voor ogen van engelen die zo teder en liefdevol Jezus voedsel aanreiken dat er als vanzelf een geestelijke dimensie bij komt. Mooi vond ik daarom dat Calvijn bij deze tekst schrijft: ‘Dat de engelen hem dienden vat ik als een vertroosting op. Hun bedoeling was, dat Christus voelen zou dat Hij onder de zorg van de Vader stond, en dat deze zijn sterke tegenweer tegen de Satan was’.
Eén van de engelen die Anslem Grün beschrijft is de engel van het langzame leven. Hij begint zijn stukje over deze engel met een Turks spreekwoord: ‘De haast is door de duivel uitgevonden.’ En ja, er zit in de geschiedenis van de verzoeking in de woestijn onrust en haast. Eerst die stenen die brood moeten worden, dan wordt Jezus naar het dak van de tempel gesleept en vandaar weer, hup een hoge berg op. De duivel gunt ons geen rust.
‘Als alles steeds maar vlugger moet’, schrijft Grün, ‘als bij arbeidsprocessen elke minuut telt, als er geen pauzes meer mogen zijn, als alles altijd nog sneller moet, dan is er een tegenwicht nodig: de ontdekking van het langzame leven. (…) We zijn slachtoffers van onze eigen haast geworden. Zo sluipt de haast ook onze vrije tijd binnen. Ook daarin moeten we in de kortst mogelijke tijd zoveel mogelijk beleven. Maar bij deze permanente versnelling verleren veel mensen het om nog iets te voelen of te beleven. Ze voelen alleen nog dat ze leven, als er om hen heen veel drukte is. Maar het leven zelf voelen ze niet meer.’
De engel van het langzame leven, wat leert die ons?
‘Langzaam lopen, bewust elke stap voelen, je niet laten opjagen – door niets -, daardoor leven we helemaal in het heden, dat leidt tot intens leven en innerlijke vrede. (…) We gunnen ons de tijd voor een gesprek. We gunnen ons tijd om te eten. De engel van het langzame leven wil je inwijden inde kunst om te zijn, intens te leven. ‘Probeer het maar eens, bewust langzamer te lopen als je op je werk van de ene kantoorruimte naar de andere wilt. Probeer bij het wandelen bewust op elke stap te letten, waar te nemen hoe je voet de aarde raakt en weer verlaat.’
Misschien goed om juist in de vakantie ons te oefenen in het langzame leven.
Ds. Bert Lammers