‘We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt (1 Petrus 1:9b).’
Monocultuur
Eerst dacht ik dat een al te ijverige en inventieve mug mij te grazen had genomen. Toen ik steeds meer vreemde kriebelende bultjes op armen en benen ontdekte, realiseerde ik me dat dit het gevolg moest zijn van de brandhaartjes van de eikenprocessierups. Inmiddels is het onderwerp niet meer weg te denken uit de media. Van veel mensen kun je horen dat ze last hebben van de rupsenplaag. Met man en macht worden nesten geruimd en geprobeerd om de overlast zoveel mogelijk in te dammen. Het schijnt echter als ik de deskundigen mag geloven, momenteel een gevecht tegen de bierkaai te zijn.
Bij het volgen van de discussie over de achterliggende oorzaken voor de explosieve groei van de rupsenplaag, leerde ik een nieuw woordje kennen: ‘monocultuur’. Van Limburg tot Friesland zijn in de loop van de jaren vele kilometerslange laantjes en percelen aangeplant met alleen maar eikenbomen. Dit zorgt er nu voor dat de rups zo’n beetje ongehinderd over een soort rode loper van eikenbomen zich over ons land kan verspreiden. Zo’n monocultuur maakt het landschap bijzonder kwetsbaar in geval van plagen en dat kan maar zo een bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Niet voor niets pleiten de mensen met verstand van zaken nu voor meer biodiversiteit als een oplossing voor de lange termijn.
Bij het woordje ‘monocultuur’ moest ik ook even aan de kerk denken. Dat kan ook een bedreiging vormen voor het landschap van de kerk en voor onze geestelijke gezondheid. Zo’n monocultuur kan zomaar ontstaan als we de brede waaier aan Bijbelse beelden voor God veronachtzamen en ons beperken tot het belichten van één of enkele beelden die ons aanspreken. Vaak gaat een dergelijke ontwikkeling hand in hand met een eenzijdig en oppervlakkig putten uit de diepe bron van de liederenschat van de kerk. Voor je het weet ben je dan met elkaar in de weer met het aanplanten van kilometers spreekwoordelijke eikenlaantjes. Ongetwijfeld zal het voldoening schenken voor een bepaalde tijd. Maar wat als om welke reden dan ook er barsten ontstaan in het eenzijdige beeld dat we van God hebben ontwikkeld? Als de rups van de aanvechting en twijfel begint te knagen? Als de aangeplante eikenlaantjes niet bestand blijken te zijn tegen de harde realiteit van ons bestaan? Dan loop je het gevaar dat binnen een mum van tijd je geloof wordt kaalgevreten of ernstig verzwakt.
Daarom bij deze een warm pleidooi voor diversiteit en variatie. Laten we met elkaar waken voor een kerkelijke monocultuur. In het voetspoor van de Reformatoren de hele Schrift laten spreken. Dat betekent concreet ook tijd en ruimte maken voor het bekijken en verwerken van Godsbeelden in de Bijbel die ons niet meteen aanspreken. En laten we daadwerkelijk breed en diep putten uit de bron van de liederenschat van de christelijke kerk. Alleen zo kunnen we oog en hart krijgen van de lengte, breedte, diepte en hoogte van de veelkleurige liefde en schoonheid van onze Heer. En het maakt ons weerbaar tegen aanvechting en twijfel van allerlei soort. Als één dierbaar beeld van God op de één of andere manier even niet meer blijkt te functioneren, houden we er nog meer dan voldoende over. God is immers altijd groter. En mochten onverhoopt een deel van onze liederen ons dan even minder of niets zeggen, dan zijn er nog een keur aan andere liederen voorhanden om ons geloof of juist ons gebrek aan Godsvertrouwen te kunnen uiten.
André van der Graaf