‘Waarlijk, mijn ziel keert zich stil tot God, van Hem is mijn heil.’ (Psalm 62: 2)
Dat is iets dat we iedere dag moeten doen: onze ziel stil tot God keren. Maar wat is het doel daarvan? David zegt het duidelijk in deze Psalm. We moeten stil worden om ons tot God te keren, want van Hem is ons heil. Heil, dat is heel, heelheid. God maakt alles heel. En hoe doet Hij dat?
We leven in de lijdensweken en leven toe naar Goede Vrijdag en Pasen. We verdiepen ons deze weken in het lijden van Jezus. Maar dat lijden is zo diep geweest, dat we het nooit helemaal zullen vatten. We kunnen er alleen maar heel stil van worden.
En als je dan nog eens bedenkt waarom Hij zo geleden heeft, dan word je dubbel stil. Hij leed, Hij werd gebroken voor onze heelheid. Daarom ging Hij die weg van verachting, bespotting, geseling tot de kruisdood toe. Onvoorstelbaar! Hoe groot moet Zijn liefde voor u en mij wel niet zijn, dat Hij die weg zo bewust gegaan is! Hoe belangrijk moet Hij ons heil wel niet vinden, dat Hij er de dood voor doorging!
Maar zijn wij van onszelf dan niet ‘heel’ genoeg? Hebben wij de Heiland nodig om heel te worden? Zo gebroken zijn we nu toch ook weer niet, dat Hij daar zoveel voor moest lijden, dat Hij daarvoor aan het kruis moest … was dat allemaal wel nodig?
JA, DAT WAS NODIG! Want hoe we het ook wenden of keren, we zijn zondige mensen en we leven in een gebroken schepping. Trek je aan het einde van de dag nu eens echt in stilte terug om al biddend je dag aan God voor te leggen. En denk dan eens in alle eerlijkheid en oprechtheid aan alles wat je gedacht, gezegd en gedaan hebt.
We kennen het lied: ‘Tel uw zegeningen, tel ze één voor één.’ Dat is iets dat we zeker iedere dag moeten doen! Je zult vingers te kort komen om ze te tellen. Maar een variatie op dit lied zou kunnen zijn: ‘Tel uw zonden, tel ze één voor één.’ En ook hier geldt: je zult vingers te kort komen om ze te tellen. Want als je dit oprecht doet, dan zul je zien, dat je gebroken bent en dat je de Heiland, de Heelmaker, nodig hebt. En als je dat erkent, dan kan het niet anders of je wil je ziel stil tot God keren. Je mag Hem dan ootmoedig naderen, je handen vouwen en de knieën buigen, je gebrokenheid bij Hem neerleggen en bidden: “Here ik heb gezondigd, wees mij genadig, heel mij. Here Jezus dank U, dat U voor mij die weg gegaan bent. Ik vertrouw mijn leven aan U toe.” Dan mag je er verzekerd van zijn, dat zijn heil over je komt, dat Jezus ook jouw Heiland is, want voor jou liet Hij Zich breken. Wat een Heiland. Daar word je toch stil van!
G. Timmer