PROOST! (dat is letterlijk: wel bekome het u!)
‘Toen opende God haar de ogen en zag ze een waterput. Ze liep ernaartoe, vulde de waterzak en gaf de jongen te drinken.’ (Gen. 21: 19)
Het water is op, de hoop is weg. Ismaël ligt stervend onder een struik in de woestijn. Toch is er water, toch is er redding. Vlakbij in de put, maar in haar ellende en verdriet ziet Hagar, de moeder van Ismaël, deze put niet. Pas als God haar de ogen opent ziet ze hem. Dan ziet ze ook de toekomst weer opengaan. Ze vult de waterzak en geeft haar zoon te drinken. Hij drinkt water des levens.
Herkennen wij in Hagar niet de wereld en onszelf? Het lijkt soms allemaal zo uitzichtloos. Wat speelt er veel in ons land, in de wereld en in ons persoonlijk leven. Wat of wie kan redding brengen? We dorsten naar vrede, rust en gerechtigheid.
En als we aan ons geestelijk leven denken? Lijkt dat soms ook niet op een woestijn? Het geloof zegt en doet ons soms zo weinig. Wat heb ik er aan in mijn dagelijks leven? We kunnen jaloers zijn op mensen die zoveel houvast vinden in hun geloof, in Jezus Christus. Daar dorsten wij ook naar, maar … we zien de waterput vaak niet.
Die waterput zullen wij ook nooit uit onszelf zien. Hoe kan de onzekerheid, de dorst uit ons leven verdwijnen? Enkel en alleen als wij ons de ogen laten openen, opdat wij de Bron des Levens echt zien, en het levende water echt proeven. Jezus vroeg aan Bartimeüs: ‘Wat wilt u, dat ik doen zal?’ Laten wij dan met Bartimeüs antwoorden: ‘Here, dat ik ziende worde!’ Dat mag uw dagelijks gebed zijn: ‘Here, maak mij ziende, opdat ik de Bron zie.’
Die Bron is niet ver weg, maar dichtbij. Die Bron laat Zich kennen in zijn Woord. Dat Woord, dat bij u in de kast staat of op de plank of het nachtkastje ligt. Lees die bijbel, bestudeer hem. U kunt dat persoonlijk doen, maar bijvoorbeeld ook in het komende winterseizoen bij één van de vele Bijbel- en gesprekskringen en niet te vergeten de wekelijkse kerkdiensten. U mag dat water drinken. En als u ervan gedronken hebt, dan mag u ook uw kinderen en kleinkinderen van dat water uit die Bron geven. Als u en wij als gemeente, hen het water uit de Bron niet geven zoeken ze het elders. Er is heel veel ‘water’ in deze wereld te vinden. Alleen is dat geen levend water, maar bitter water.
Vul dit winterseizoen uw waterzak ieder keer weer bij en schenk het aan een ieder die u mag ontmoeten. Eerst uw kinderen en kleinkinderen, maar ook aan de rest van de familie, uw buren, uw kennissen. Er is genoeg voor iedereen. Drinkend van dat water gaat de toekomst open. Er is weer uitzicht. U mag zeker weten dat als u drinkt uit de Bron ‘het u wel zal bekomen’.
Gert Timmer