Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HERE van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God. (Micha 6:8)
Er zit zoveel scheef in deze wereld en ook vaak in ons leven. Dat besefte Israël in de tijd van Micha en men verlangde naar herstel van land en volk. Het moet goedgemaakt met de HERE… maar hoe? Door offers? Door beter je best te doen?
Wat vraagt God eigenlijk van ons?
De profeet Micha noemt drie dingen die God van ons vraagt:
1) recht doen;
2) trouw zijn en
3) nederig met God te gaan
Wat de Here hier vraagt is een weerglans van Zijn eigen genadig handelen: recht doen, verknocht zijn aan trouw en een vertrouwde omgang met kinderen.
1. Recht doen
God vraagt van ons om zo te handelen waardoor de ander, onze naaste, tot zijn recht komt. Ik en gij. Heb uw naaste lief als uzelf. We doen de ander recht als we met elkaar kunnen delen in goederen, in aandacht, in geluk. Dan komt er ruimte voor genieten. En dus niet ik geniet, want ik heb er toch voor betaald...
We doen de ander recht, als we onze verantwoordelijkheid kennen. Bijv. geen alcohol in het verkeer. De doen de ander recht als we elkaar in onze waarde laten met onze woorden en daden. Recht doen heeft dus alles te maken met omgang, met relaties.
2. Trouw zijn
Liefhebben is een gezindheid, een houding. Maar God vraagt ook om een liefdevolle toewijding. Zoals God ons trouw wil blijven, zo mogen wij ook trouw zijn in onze omgang met de ander en met God. Op iemand aankunnen. Je bent te vertrouwen. Een groot goed in deze onbetrouwbare wereld. Het heeft alles te maken met omgang, met relaties.
3. Nederig met God gaan
Tot slot noemt Micha de ootmoedig/ nederig gaan met God. Wandelen met God - dat vind ik zo'n mooie uitdrukking. U weet wel, die vertrouwelijke omgang met de Here. Iedere dag naar Hem luisteren; iedere dag met Hem spreken. Zo kostbaar! Zo nodig en ook zo hartverwarmend.
Wat vraagt God dus van ons? Geen extreme inspanningen om onze zonde te verminderen. Geen prestatie, maar relatie. God wil met ons wandelen. In ons geloof gaat het in de eerste plaats niet om doen, maar om een relatie, niet om moeten, maar om omgang, niet om dwang, maar om liefde. Geloven is geen moeten, maar leven met onze hemelse Vader. De kramp van presteren mogen we loslaten. De kramp van goed moeten maken, mogen we in Jezus handen leggen. Hij kwam voor u en jou in deze wereld!
Ds. G.J. Röben