“Ze gingen naar buiten en vluchten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden” (Markus 16: 8)
Waarom eindigt het Paasevangelie bij Markus zo? Het is toch een fantastisch mooi bericht, dat Jezus leeft? Dat Hij is opgestaan? De vrouwen, de eerste getuigen van de opstanding, rennen naar buiten, wèg, ze zijn totaal ontredderd.
Dat zegt dat iets over God: Als Gód aan het werk is, als Hij Zijn macht toont, dan sidder je als mens...
Wij kunnen als mensen zoveel grote woorden in onze mond nemen over God. ‘Als God dan goed is, waarom doet Hij dan niet zus of zo...’ Wat zeggen we eigenlijk niet allemaal over God? God moet dit, God moet dat... Wij zouden het wel weten, als wij God waren! En we vergeten dat we nietige, kleine, zondige mensen zijn.
Als je op de Paasmorgen iets mag zien van de glorie en de majesteit van God, dan huiver je! Hij doorbreekt alle grenzen! Zijn macht overwint de dood! Die engel in zijn blinkende gewaad, met zijn uiterlijk als de bliksem, is nog maar een bóódschapper! Wie moet God Zelf dan wel niet zijn, in Zijn luister en majesteit?!
Het zegt ook iets over ons: de Heilige Geest doorbreekt onze genoeglijkheid.
Wat hier gebeurt, is wereldschokkend! Het is de kosmos op z’n kop! Misschien bent u er aan gewend, het bericht: ‘Pasen, Jezus is opgestaan.’ Zo, en nu gaan we gezellig koffie drinken. Nee, beseft u wat dat betekent? De dood is kapotgebroken, van binnenuit! De dood! Kapotgebroken, geknakt. De dood is tenietgedaan, Jezus is opgestaan, Jezus de Leeuw van Juda overwon de dood!
Het leven gaat niet naar een einde toe. Het gaat af op de eeuwigheid! Of je bent eeuwig bij God in het licht. Of je bent eeuwig ver van God in het duister.
In het Paasevangelie dreunt de aarde op z’n grondvesten. Het is een letterlijke, maar vooral een geestelijke aardbeving. Markus laat dit stuk van zijn Evangelie uitlopen op sidderende mensen. Waarom? Om ons wakker te schudden! Hier gebéúrt iets! En wat doen wij?! Een bewust open eind! En u voelt de vraag daarin: ‘Wat doe jij?...’ Aanbid Hem en geef Hem héél je leven, met alles erop een eraan!
Het zegt ook iets over de mensen om ons heen: het bericht van de engelen, dat Jezus is opgestaan, wordt niet meteen met gejuich ontvangen. De vrouwen gaan niet huppelend naar huis. En de discipelen, die geloven er eerst ook niets van! Is het dan zo gek, als mensen om je heen denken: ‘Ach, Pasen... Jezus opgestaan? Het is een mooi verhaal, maar ik weet het niet? Inderdaad: soms kost dat tijd, om tot erkenning te komen van Jezus als de opgestane Heer. Daar is soms tijd voor nodig, maar wat vooral nodig is, dat is de Heilige Geest!
Geloof is een geschenk waar je voor mag bidden.
En als je dat hebt ontdekt, als je Jezus Zelf hebt leren kennen, als de levende Heer, dan verdwijnt je angst. Jezus heeft toch de dood overwonnen? Waar zou je dan nog bang voor zijn?
‘Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen, die mij vrede geeft?’
Gezegende Pasen!
Ds. G.J. Röben