“In vrede kan ik mij ter ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o HERE, doet mij veilig wonen.” (Psalm 4: 9)
Zondag 21 november is het de laatste zondag van dit kerkelijk jaar en die zondag daarop al weer de eerste adventszondag, de eerste zondag van het nieuwe kerkelijke jaar. Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar herdenken we degenen die afgelopen jaar overleden zijn. Er zal weer een lijst met namen van mensen genoemd worden. Als u die lijst hoort denkt u misschien wel aan het komende jaar: zal ik er dan misschien op staan? Je kunt daar natuurlijk niet altijd bij stilstaan, maar op zo’n moment kan dat zo maar gebeuren.
Die gedachten kunnen voor onrust zorgen, voor slapeloosheid, maar dat hoeft niet. Als er onrust is, van welke aard dan ook, mogen we dat bij God brengen, zoals David dat doet in Psalm 4.
David heeft het niet gemakkelijk. Hij wordt bedreigd door paleisonlusten, maar hij weet ‘de HERE hoort als ik tot Hem roep.’ Als er onrust is mogen we de HERE aanroepen. David vult zijn hart met het gebed. En dan verandert er iets.
Nee, niet aan de buitenkant. David werd nog steeds bedreigd door die paleisonlusten. Het leven was er uiterlijk niet gemakkelijker op geworden, maar toch spreekt hij over grote vreugde in zijn hart. En die vreugde is zo groot dat hij vol vertrouwen die prachtige en rijke laatste zin kan uitspreken: ‘In vrede kan ik mij ter ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o HERE, doet mij veilig wonen.’
Ook vanavond, aan de avond van deze dag waarop u dit leest, als u naar bed gaat is er misschien wel onrust, omdat u verdrietig bent, omdat er gemis is, omdat het met de kinderen of kleinkinderen of met je ouders zo anders gaat als je zou willen, omdat u zich eenzaam voelt of omdat uw gezondheid te wensen overlaat. Dan mag u net als David bidden tot en rust vinden bij de HERE. Dan kunt u met Hem zeggen: ‘In vrede kan ik mij ter ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen.’
Maar ik denk dat dit vers ons niet alleen wijst op de avond van deze dag, maar ook op de avond van ons leven. Maar weet dan: als we ons onder zijn licht, onder HET Licht stellen. Het Licht waar in de adventstijd volop over gesproken zal worden. Het Licht dat het diepe donkere dal van de dood doorging om voor ons een plaats te bereiden in het Vaderhuis. Als we dat Licht over ons leven laten schijnen zijn we gezegende mensen, want dan kunnen we ook op de avond van ons leven met David zeggen: ‘In vrede kan ik mij ter ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen.’ En dan zal het zijn, zoals een andere prachtige Psalm, Psalm 139 zegt: ‘Als ik ontwaak, dan ben ik nog bij U.’
G. Timmer