Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft Hij ons door de opstanding van Jezus Christus uit de dood opnieuw geboren doen worden en ons zo levende hoop gegeven. (1 Petrus 1: 3)
Petrus zegt ons dat we wedergeboren zijn tot een levende hoop. Hoop, hopen, wat is dat nu eigenlijk? Op google vond ik: ‘Wensende verwachting, dat iets goeds, dat nog onzeker is en in de toekomst ligt, werkelijkheid zal worden.’ Dat klinkt in ieder geval positief. Je hoopt dat een bepaald toekomstbeeld werkelijkheid zal worden. Maar de mens die hoopt is slechts een mens en daarom nooit helemaal zeker.
In het Oude Testament is hoop ook altijd hoop op iets goeds. Deze hoop echter richt zich niet op een toekomstbeeld dat door een mens ontworpen is, maar op de Here en zijn beloften. Daarom is ‘vast vertrouwen’ een synoniem van ‘hoop’. God komt zijn beloften wis en waarachtig na. Die hoop is ook gericht op Gods richtend en reddend handelen in de eindtijd.
Het Nieuwe Testament pakt de positieve betekenis van de Oud Testamentische "hoop" weer geheel op en voegt daar enkel nieuwe accenten aan toe. De hoop wordt zo in één adem genoemd met geloof en liefde. De hoop staat nog sterker in het teken van de eindtijd. De christenen hopen op de terugkomst van Christus en daarin op de voltooiing van Gods heilshandelen. Zo wordt de hoop in het Nieuwe Testament gevuld en beheerst door Gods reddend handelen in Jezus Christus. Men hoopt op de Messias en op wat Hij zal doen bij zijn komst. Die hoop is gegrond op wat Hij reeds gedaan heeft, met name op zijn opstanding.
Wij zijn wedergeboren tot een levende hoop. Bij ons is het gezegde: ‘Zolang er leven is, is er hoop’. In het geestelijke zou je het kunnen omdraaien: ‘Zolang er hoop is, is er leven’. Wie hoopt gaat door. Als christen mag je weten, dat iets nooit volkomen hopeloos is. Zelfs niet wanneer de dood om de hoek komt kijken.
Een mens moet daartoe opnieuw geboren worden. Dat gaat soms door de diepte en wanhoop heen, maar daardoor leren we de liefde en goedheid van God in Christus kennen. Die liefde en goedheid gaat onze gedachten bepalen, waardoor de diepte en wanhoop verdwijnen. De hoop die hieruit geboren wordt is geen natuurlijke hoop, geen optimisme dat in de aard van een mens zit. Nee, het is een hoop waarover we ons alleen maar kunnen verbazen. We vinden in die hoop de liefde en goedheid van God. De geboorte van die hoop, is geen werk van ons, maar een daad van God. Het is God die ons, volgens de tekst, opnieuw geboren heeft doen worden. Het is ook niet iets dat nog gebeuren moet, maar al achter ons ligt. Het is gebeurd in de opstanding van Jezus Christus uit de dood. Die opstanding heeft ons levende hoop gegeven. Die hoop mag ons hele leven doortrekken.
Gert Timmer