“De woorden ‘dat werd hem toegerekend’ zijn niet alleen voor hem opgeschreven maar ook voor ons. Hij werd prijsgegeven om onze zonden en werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.” Romeinen 4: 23-25
Je staat in de rij voor de kassa van de supermarkt. Voor je staat een vrouw met enkele eerste levensbehoeften. Je ziet dat ze haar geld telt. Zelfs voor die boodschapjes heeft ze nog niet genoeg. Ze dumpt iets in het mandje met de aanbiedingen voor de kassa - dat pak melk kan ze blijkbaar niet betalen en moet in de winkel blijven. ‘Zet haar spullen maar bij mij op de rekening’, zeg je. Zo wordt aan jou toegerekend wat van haar is - de rekening. En vervolgens neem je de producten natuurlijk niet zelf mee. Nee, je zet nog even een pak melk en een pot pindakaas bij die mevrouw erbij. De spullen worden aan haar toegerekend, terwijl het eigenlijk van jou is.
Wanneer wij geloven dat de Here Jezus door God uit de doden is opgewekt, wordt ons toegerekend wat Christus heeft gedaan. Om onze overtredingen is Hij overgeleverd. Dat betekent dat onze overtredingen aan Hem toegerekend zijn. Hij heeft de schuld daarvoor op zich genomen. Dat bepaalt de diepte van het kruis. Hij draagt de schuld voor mij. Een schuld waaraan ik ten onder zou gaan. Een last die voor mij niet te dragen zou zijn. De Bijbelse beelden daarvoor zijn vreselijk. Maar ook aan ons wordt iets toegeschreven. De rechtvaardigheid, waarvan de opstanding van Jezus het bewijs is, die krijgen wij toebedeeld.
Het is een vreemde ruil, maar Luther noemde het een vrolijke ruil. Mijn zonden en ongerechtigheden draag ik aan Hem over en ik krijg er rechtvaardigheid en heerlijkheid voor in de plaats. Al het goede dat Jezus heeft verworven, wordt bij mij bijgeschreven: gerechtigheid, heerlijkheid, eeuwig leven. Alles ontvang ik, puur uit genade. Hij geeft het mij. Midden in de dood, zijn wij in het leven Zo is God een God van wonderen. Hij maakt zijn woord waar. Abraham bleef op God vertrouwen en God hield woord. En het geloof van Abraham werd hem tot gerechtigheid gerekend. In Jezus heeft God zijn woord en belofte opnieuw waar gemaakt. De beloofde Messias is gekomen. En waar de dood Hem leek te omringen, stond Hij op. Midden in de dood, zijn wij in het leven. Want Jezus gaat in onze plaats. Zijn sterven en opstanding worden ons toegerekend. Daarom is het ook nu waar. Waar de dood lijkt te heersen en de zonde de overhand heeft, daar geeft God het leven.
Waarom zou je de schuld van een ander dragen? Waarom zou je je spullen aan een ander geven? Uit medelijden misschien, of omdat je zelf alles ook maar hebt gekregen? Waarom zou God dat doen? Het moet wel zijn eeuwige liefde zijn. Gods liefde van voor alle eeuwen. Grondeloze liefde en barmhartigheid. Zo vieren wij dit weekend Gods liefde. In geloof in de God die doden levend maakt. Wanneer Jezus onze schuld draagt, zijn we vervuld van diepe stilte, en op Paasmorgen breekt het uit in gejubel: Jezus leeft en ik met Hem!
Dank U voor het Paasfeest!
Ds. Gert J. Röben