“Dit zeiden zijn ouders, omdat zij bang waren voor de Joden, want de Joden waren reeds overeengekomen, dat, indien iemand mocht belijden, dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge zou worden gebannen.” (Johannes 9: 22)
In Johannes 9 gebeurt een wonder: Jezus geneest iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Maar de Farizeeën willen niet geloven dat hij vanaf zijn geboorte blind was en ze halen zijn ouders erbij. Die bevestigen het, maar over zijn genezing durven ze niets te zeggen. Als ze zouden zeggen dat Jezus hem genezen heeft, dan belijden ze eigenlijk dat Jezus de Christus is. Ze zijn bang dat ze dan verstoten worden uit de synagoge.
Je zou toch denken dat ze het uit zouden roepen van blijdschap. “Wat een wonder, onze zoon kan weer zien! Jezus zij geprezen!” Maar nee, ze reageren uit angst zo anders. Onbegrijpelijk …? Of toch niet. Hoe zou u reageren?
Hoe reageren wij op wonderen, wonderlijke genezingen, geboortes, maar ook andere wonderen, die gebeuren? En dan bedoel ik wonderen in het persoonlijke leven of in het leven van onze naasten. Roepen wij dat uit? Prijzen wij God, zodat mensen om ons heen ook zien en horen waar onze dank naar uit gaat? Of vlakken we het wonder af? Rekenen we het wonder God niet toe, maar de natuur, de medische wetenschap of het toeval? Er gebeuren veel meer wonderen in mensenlevens dan dat er naar buiten komen. Sommige mensen zeggen ook dat ze er niet over durven spreken, omdat ze bang zijn dat anderen het toch niet geloven. Dat anderen het een beetje belachelijk vinden.
Angst om uit de gemeente gestoten te worden hoeft er niet te zijn … toch? Of kijken wij als gemeente ook iemand vreemd aan die ons een wonderverhaal vertelt en laten we merken dat we dat verhaal niet 100 procent serieus nemen. Is onze gemeente zo dat we deze verhalen durven te delen? Als mensen erover durven te spreken gaat daar een getuigenis van uit.
We mogen ook buiten de gemeente over wonderen spreken. We leven gelukkig niet in een land waar we achter slot en grendel gezet worden als we dat in het openbaar doen. Misschien heeft het wel tot gevolg dat we vreemd aangekeken worden. Dat we min of meer uit andere gemeenschappen waar we in leven verstoten worden. Dat is dan het kruis dat we moeten/mogen dragen.
Wonderen gebeuren, maar het allerbelangrijkste is niet zo zeer het directe gevolg van het wonder, hoe geweldig ook, zeker voor degenen die het mee mogen maken. Het gaat uiteindelijk om Hem die het wonder doet. Dat Zijn naam erkend en groot gemaakt mag worden. Dat we durven te getuigen dat Jezus inderdaad de Christus is. Ach, en het hoeft echt niet altijd zo luidkeels, zodat iedereen het horen kan. Begin maar in het klein. In de onderlinge gesprekken met familie, buren en kennissen. Vraag de Heilige Geest om hulp als u het moeilijk vindt. Hij zal u zeker bijstaan.
Gert Timmer