‘Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig.’ (1 Petr. 1: 15-16)
Ik hoor het wel eens zeggen en misschien heeft u het zelf ook wel eens gehoord of gezegd: ”Die kerkgangers, wat stellen die nu eigenlijk voor? Ik ken er genoeg die iedere zondag met hun nette kleren aan in de kerk zitten, maar de rest van de week ..…!? Ze leven alsof er geen geboden zijn, ze zijn keihard voor hun medemens. Als dat christenen zijn, dan hoeft de kerk voor mij niet.”
En wat doen ‘kerkmensen’ en misschien bent u dat ook wel, met zulke geluiden. Hoe reageer ik, hoe reageren wij die trouw in de kerk komen en onszelf inderdaad christenen noemen. We haasten ons meestal om de christenen (en daarmee in eerste instantie onszelf) te verdedigen: ”Ach ja, christenen zijn ook maar mensen en die maken net zo goed fouten als ieder ander mens. De mens is nu eenmaal zondaar, christenen zijn ook geen heiligen. Zij hebben net zo hard vergeving nodig als ieder ander mens. U moet niet zo zeer naar de mensen kijken, maar naar God. We zijn in de kerk om Zijn Woord te horen, om samen te bidden en te zingen. Niet om elkaar te (ver)oordelen. Wij zijn niet belangrijk, alleen God is belangrijk. De mensen mogen voor u geen reden zijn om niet naar de kerk te komen.”
Je kunt je echter wel afvragen of deze, begrijpelijke, reactie goed is. Natuurlijk, ik weet best dat het argument van de ‘slechte kerkmens’ soms als excuus gebruikt wordt om niet meer naar de kerk te komen. En natuurlijk veel van wat daartegen in gebracht wordt hierboven is waar. Wij zijn zondaren en hebben allen de vergeving van Christus nodig. Maar gebruiken we al die woorden ook niet te gemakkelijk om onszelf schoon te praten: “We zijn nu eenmaal zondig, dus eigenlijk kan niemand ons iets kwalijk nemen als we (eens wat) verkeerd doen of niet doen wat we volgens de bijbel wel zouden behoren te doen.”
Petrus roept ons echter op om heilig te zijn in onze gehele levenswandel. God Zelf heeft gezegd: “Wees heilig, want Ik ben heilig.” Paulus stuurt zijn brieven vaak aan ‘de heiligen’ en daar bedoelt hij dan de gemeenteleden mee. Geheiligd in Jezus Christus. In Hem zijn we heilig, dat is apart gezet door en voor God. Daarom moeten wij ons leven ook heiligen. Apart zetten van de wereld. Wel in de wereld, maar niet van de wereld. Laten zien dat we Jezus volgen in woord en daad.
Het is volkomen terecht, dat mensen ons aanspreken op ons geloof. Daar mogen we ons niet te gemakkelijk vanaf maken. Ons doen en laten doet ertoe. Door de hele bijbel heen klinkt de oproep om onze levenswandel te heiligen. Een ‘levende brief’ te zijn van Jezus Christus. Anderen tot jaloersheid wekkend, opdat ook zij Christus gaan volgen.
Timmer